Liever een goeie buur dan…
Buur-ten (onovergankelijk werkwoord; buurtte, heeft gebuurt)
1.Bij de buren een bezoek brengen, een praatje gaan maken
Bu-re-lu-ren (onvergankelijk werkwoord; bureluurde, heeft gebureluurd)
1.Bij de buren een bezoek brenge, vooral in scouts- en gidsenverband
Het scoutsthema van dit jaar is ‘bure-luren’. Dit houdt in dat de scouts zich probeert in te werken in het netwerk van bestaande organisaties en mensen die met de werking verbonden zijn.
We gaan bij de buren luren. We willen ons in de buurt van onze beste kant laten zien.