BEVOLKING ![]() De bevolking is vooral geconcentreerd in en rond de hoofdstad Santo Domingo en in de Cibao-vallei. In de hoofdstad woont ca. 36% van de bevolking, en Santo Domingo is daarmee, na de Cubaanse hoofdstad Havanna, de grootste stad in het Caribisch gebied. Er is een grote trek naar de steden; 62% van de bevolking woont dan ook in de steden. Jaarlijks komen er tussen de twee en drie miljoen toeristen (ca. 80.000 Nederlanders) naar de Dominicaanse Republiek. Bijna een kwart van hen zijn Dominicanen die tijdens vakanties naar hun eigen land terugkeren. Veel met name goed opgeleide Dominicanen emigreren naar de Verenigde Staten en Venezuela (ca. 20.000 per jaar). Naar schatting hebben in totaal ca. 1,5 miljoen Dominicanen een bestaan in het buitenland opgebouwd. Zo zijn er in verschillende Amerikaanse steden hele Dominicaanse buurten ontstaan. In New York wonen ca. 800.000 Dominicanen, waarvan ongeveer 300.000 illegalen. Aan de andere kant verblijven tienduizenden (sommigen zeggen 1 miljoen!!) Haïtianen als politiek vluchteling of als 'gastarbeider', de meeste van deze mensen zijn illegaal of niet-erkend. Ze vormen de onderste klasse in de Dominicaanse samenleving en worden voortdurend uitgebuit en gediscrimineerd. De oospronkelijke indiaanse inwoners, de Taíno, waren al na een halve eeuw kolonisatie uitgeroeid. De term ‘indio' wordt nu gebruikt om de kleurling mee aan te duiden. Een lichtgekleurde mulat wordt ‘indio claro' genoemd, een donkere mulat ‘indio oscuro'. ![]() In de loop der eeuwen hebben zich verschillende andere groepen in de Dominicaanse Republiek gevestigd. Vanuit de Verenigde Staten arriveerde in de jaren twintig van de 19e eeuw een grote groep Afro-Amerikanen, die de slavernij en onderdrukking in eigen land ontvluchtten en zich voornamelijk vestigden op het schiereiland Samaná. Cubanen kwamen eveneens in de 19e eeuw naar de Republiek, maar ook na de revolutie van 1959. Andere groepen zijn Duitsers, Chinezen (‘Chinos'), Japanners, Fransen, Libanezen (‘Turcos'), Italianen en seizoenarbeiders van de Britse eilanden in de buurt (‘cocolos'). Vlak voor de Tweede Wereldoorlog kwamen er, op initiatief van president Trujillo, een groep Duitse en Oostenrijkse joden naar de Dominicaanse Republiek. Ze gaven onder andere een impuls aan de veeteelt en de zuivelindustrie aan de Amberkust. De jaarlijkse bevolkingstoename bedraagt ca. 1,6% (2003 1,36%). Meer dan de helft van de bevolking is jonger dan 20 jaar. De levensverwachting bij geboorte bedraagt 66,5 jaar voor mannen en 69,5 jaar voor vrouwen. Het geboortecijfer bedroeg in 2003 23,94 per 1000 inwoners; het sterftecijfer bedroeg 6,88 per 1000 inwoners. |